Meer over Joseph Marx

De muziek van Marx heeft een melodieuze weelderigheid die uniek is: intens maar nooit zwaar. Zijn idioom doet soms denken aan de transparante muziek van de door Marx bewonderde Franse componist Claude Debussy. Meer nog aan de laatromantische muziek van Richard Wagner, Richard Strauss of Hugo Wolf. Marx gebruikte voor zijn liederen teksten van Jugendstil-dichters als Richard Dehmel, Otto Ludwig Bierbaum, Hermann Hesse, Rainer Maria Rilke en Theodor Fontane. Het zijn grotendeels liefdesgedichten, die op een dromerige of hartstochtelijke manier zijn vertoond. Daarbij heeft de zangstem een expressieve lyrische rol en de pianopartij een belangrijke ondersteunende rol, met veel instrumentale kleuren en een gelaagdheid van verschillende stemmen die door elkaar zijn gevlochten.

Joseph Marx in 1932 foto ÖNB

Marx was een van de oprichters van de Hochschule für Musik in Wenen en van 1924 tot 1927 was hij de eerste rector magnificus. Hoewel hij in de oorlogsjaren zijn werk niet heeft kunnen noch willen onderbreken was hij geen aanhanger van de nazi-ideologie. harx was in politiek opzicht wellicht naïef, want hij leefde uitsluitend voor zijn kunst. Hij was goed bevriend met vooraanstaande componisten als Puccini, Ravel, Strauss, Kodály, Respighi, Schreker en Szymanowski. Zijn correspondentie van circa 15.000 brieven wordt in de Österreichische Nationalbibliothek bewaard.

Als componist liet Marx zich inspireren door de natuur van de zuidelijke Steiermark, zijn geboortestreek. Behalve liederen schreef hij enkele orkestwerken als Eine Herbstsymphonie, twee pianoconcerten, koorwerken, kamermuziek, orgelwerken en pianomuziek. Tevens publiceerde Marx muziektheoretische werken over het Wezen van de tonaliteit en over Klankpsychologie. In 1909 promoveerde hij daarnaast tot doctor in de filosofie aan de Universiteit te Graz. In 1914 begon Marx muziektheorie te doceren aan de Academie voor Muziek in Wenen, waarvan hij in 1922 directeur werd. Als docent leidde hij meer dan 1300 muziekstudenten op en was daarmee een van de belangrijkste muziekpedagogen van de 20ste eeuw. Hij was bovendien een van de oprichters van de Hochschule für Musik in Wenen en werd van 1924 tot 1927 daarvan de eerste rector magnificus. In 1932 kreeg Marx van Mustafa Kemal Atatürk de opdracht het conservatorium in Ankara en het systeem van de Turkse muziekscholen op te bouwen. In deze functie werd hij vanaf 1933 opgevolgd door Paul Hindemith en Béla Bartók. Van 1947 tot 1952 was hij professor voor musicologie aan de Universiteit te Graz.

Het liedoeuvre van Joseph Marx verdient zonder meer een plaats tussen het werk van componisten als Hugo Wolf, Gustav Mahler en Richard Strauss. Zijn oeuvre omvat 151 liederen, die in de periode 1901-1935 geschreven zijn, de meeste daarvan in de jaren 1908-1915. Ruim één derde is alleen in handschriften te vinden, het overige deel voornamelijk in oude drukken die slechts op aanvraag verkrijgbaar zijn. De composities van Marx werden in zijn tijd echter veelvuldig uitgevoerd. Na zijn dood in 1964 is hij op de achtergrond geraakt. Sinds enkele jaren wordt zijn werk herontdekt. Maar zijn prachtige liederen, in een laatromantische stijl die aansluit bij de Jugendstil, hoort men tegenwoordig ten onrechte zelden. Er zitten vele meesterwerken tussen. Het is dan ook de hoogste tijd dat dit oeuvre wordt opgenomen en zo meer bekendheid krijgt!

Liederen van Joseph Marx uitgevoerd door Katharine Dain (sopraan) en Reinild Mees (piano